Statistics Explained

Archive:Evolutie van de bevolking op regionaal niveau

This Statistics Explained article is outdated and has been archived - for recent articles on population see here.

Gegevens van maart 2011. Meest recente gegevens: Meer informatie van Eurostat, Hoofdtabellen en Databank.

Dit artikel beschrijft het huidige regionale patroon van de evolutie van de bevolking in de Europese Unie (EU) als gevolg van natuurlijke evolutie van de bevolking of migratie; momenteel is migratie de belangrijkste factor. Demografische ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de samenleving van de EU en zorgen voor enorme uitdagingen op alle beleidsterreinen. Daarom is gedetailleerde statistische informatie van wezenlijk belang voor zowel beleidsmakers als burgers.

Kaart 1: Bevolkingsdichtheid, per NUTS 3-regio, 2008 (inwoners per km2) - bron: Eurostat (demo_r_d3dens)
Kaart 2: Bevolkingsdichtheid, per NUTS 3-regio, 2008 (per 1 000 inwoners) - bron: Eurostat (demo_r_gind3)
Kaart 3: Natuurlijke evolutie van de bevolking, per NUTS 3-regio, 2008 (per 1 000 inwoners) - bron: Eurostat (reg_gind3) en (demo_gind)
Kaart 4: Nettomigratie (inclusief statistische aanpassing), per NUTS 3-regio, 2008 (per 1 000 inwoners) - bron: Eurostat (reg_gind3) en (demo_gind)
Kaart 5: Totaal vruchtbaarheidscijfer, per NUTS 2-regio, gemiddelde 2006-2008 (levendgeborenen per vrouw) - bron: Eurostat (demo_r_frate2)
Kaart 6: Levensverwachting bij de geboorte, mannen, per NUTS 2-regio, gemiddelde 2006-2008 (in jaren) - bron: Eurostat (demo_r_mlifexp)
Kaart 7: Levensverwachting bij de geboorte, vrouwen, per NUTS 2-regio, gemiddelde 2006-2008 (in jaren) - bron: Eurostat (demo_r_mlifexp)
Kaart 8: Afhankelijkheidsratio van ouderen, per NUTS 2-regio, 1 januari 2009 (%) - bron: Eurostat (demo_r_d2jan)

Belangrijkste statistische resultaten

Bevolkingsaantal en -dichtheid

Op 1 januari 2009 hadden de 27 lidstaten van de Europese Unie tezamen 499,7 miljoen inwoners. De bevolkingsdichtheid op het niveau van de EU-27 in 2008 werd geschat op 116 inwoners per km2.

Kaart 1 toont de bevolkingsdichtheid in 2008. Over het algemeen zijn deNUTS 3-regio's waarin de hoofdstad van het land is gelegen en vaak de daaromheen gelegen regio’s het dichtstbevolkt.

De NUTS 3-regio van Parijs was veruit de dichtstbevolkte (21 022 inwoners per km2), gevolgd door Inner London West (10 094) en Inner London East (9 049). Er werden, in afnemende volgorde, bevolkingsdichtheden van meer dan 5 000 per km2 geconstateerd in de volgende NUTS 3-regio’s: Hauts-de-Seine (Frankrijk), Bucureşti (Roemenië), Bruxelles-Capitale/Brussel-Hoofdstad (België), Seine-Saint-Denis en Val-de-Marne (Frankrijk), Melilla (Spanje) en Basel-Stadt (Zwitserland).

De dunstbevolkte statistische regio van niveau 3 binnen het in 2008 geanalyseerde grondgebied was Landsbyggd (IJsland) met 1,2 inwoners per km2. Binnen de EU-27 was de dunstbevolkte NUTS 3-regio Guyane (Frankrijk) met 2,7 inwoners per km2.

Evolutie van de bevolking in 2008

De evolutie van de bevolking in een bepaald referentiejaar is het verschil tussen het bevolkingsaantal op 1 januari van het volgende jaar en op 1 januari van het referentiejaar. Veranderingen in bevolkingsaantal zijn het resultaat van het aantal geboorten en sterfgevallen en het aantal immigranten en emigranten. Evolutie van de bevolking bestaat daarom uit twee componenten: "natuurlijke aanwas" (het verschil tussen het aantal levendgeborenen en sterfgevallen) en "nettomigratie en statistische aanpassingen" (zie Gegevensbronnen en beschikbaarheid).

De Kaarten 2, 3 en 4 geven de evolutie van de bevolking en deze beide componenten in 2008 weer per NUTS 3-regio. Omwille van de vergelijkbaarheid worden de evolutie van de bevolking en de twee componenten daarvan weergegeven als ruwe cijfers per 1 000 inwoners, dat wil zeggen gerelateerd aan het gemiddelde bevolkingsaantal van de regio (zie Gegevensbronnen en beschikbaarheid).

De kaarten tonen hoe de evolutie van de bevolking varieert tussen de verschillende regio's van toename tot daling (kaart 2) wegens positieve of negatieve natuurlijke evolutie (kaart 3) en positieve of negatieve nettomigratie en statistische aanpassing (kaart 4).

De huidige demografische situatie in de EU-27 bevestigt de trend van voortdurende groei, die sinds 1960 ononderbroken is. De bevolking van de EU-27 nam in 2008 toe met 4,1 per 1 000 inwoners als gevolg van natuurlijke aanwas (zie Gegevensbronnen en beschikbaarheid) van 1,2 per 1 000 inwoners en een netto-immigratie[1] van 2,9 per 1 000 inwoners. Hoewel de totale bevolking van de EU-27 in 2008 toenam, was deze evolutie van de bevolking ongelijk verdeeld over de lidstaten. In 2008 nam de bevolking in 20 EU lidstaten toe en in de andere zeven af.

Een bevolkingsafname werd geconstateerd in de meeste noordoostelijke en oostelijke en een deel van de zuidoostelijke NUTS 3-regio’s. De landen met regio’s waar deze trend zich in 2008 het sterkst deed voelen, zijn Bulgarije, Duitsland, Hongarije, Roemenië, Polen, Estland, Letland, Litouwen en Kroatië, waar de bevolking in de meeste NUTS 3-regio's afnam en deze afname groter was dan de bevolkingsgroei in de overige regio's. Een bevolkingsafname was ook waar te nemen in het noorden van Zweden, in de Finse regio Itä-Suomi, in tal van regio's van Griekenland en Portugal en in verschillende regio's van Turkije. Anderzijds groeide de bevolking in Cyprus, Luxemburg en Malta, en in Montenegro, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en, in sterkere mate, in Turkije.

Bijna alle westelijke en zuidwestelijke regio's van de EU zagen in de loop van 2008 hun bevolking groeien. Deze trend is vooral duidelijk te zien in Ierland en in bijna alle regio's van het Verenigd Koninkrijk, in Italië, Spanje, Frankrijk en de Franse overzeese departementen, en in de Spaanse en Portugese eilanden in de Atlantische Oceaan. Positieve bevolkingsontwikkelingen werden ook geconstateerd in Oostenrijk, Zwitserland, België, Luxemburg en Nederland.

Het beeld van Kaart 2 kan worden aangescherpt door de twee componenten van evolutie van de bevolking te analyseren, dat wil zeggen de natuurlijke aanwas en de nettomigratie[2].

Kaart 3 laat zien dat veel regio's van de EU in 2008 meer sterfgevallen dan geboorten hadden. De hieruit resulterende negatieve natuurlijke evolutie van de bevolking is wijdverbreid en treft bijna de helft van de regio's van de Unie. Een positieve natuurlijke evolutie van de bevolking is te zien in heel Ierland, het midden van het Verenigd Koninkrijk, in de meeste regio's van Frankrijk, België, Luxemburg, Nederland, Zwitserland, IJsland, Liechtenstein en Denemarken en de meeste regio's van Noorwegen. Al deze gebieden kenden in 2008 meer levendgeborenen dan sterfgevallen.

Het aantal sterfgevallen overtrof het aantal geboorten in de meeste regio's van Duitsland, in Hongarije, Kroatië, Roemenië en Bulgarije en in de Baltische lidstaten in het noorden en Griekenland en Italië in het zuiden. Andere landen lieten in het algemeen een evenwichtiger beeld zien.

Eén belangrijke reden voor de teruggang van de natuurlijke bevolkingsaanwas is dat de inwoners van de EU minder kinderen krijgen dan vroeger. Op geaggregeerd niveau is in de 27 landen die op dit moment de EU vormen het totale vruchtbaarheidscijfer teruggelopen van ongeveer 2,5 levendgeborenen per vrouw aan het begin van de jaren zestig tot 1,60 voor de periode 2006-2008.

Op nationaal niveau werd in de periode 2006–2008 in 17 van de 27 lidstaten een totaal vruchtbaarheidscijfer van minder dan 1,5 kinderen per vrouw vastgesteld. In de ontwikkelde delen van de wereld wordt een totaal vruchtbaarheidscijfer van ongeveer 2,1 levendgeborenen per vrouw op dit moment beschouwd als het vervangingsniveau, dat wil zeggen het niveau waarmee de bevolking op de lange termijn stabiel zou blijven als er geen immigratie of emigratie plaatsvond. Tussen 2006 en 2008 lagen vrijwel alle EU- en EVA-landen en kandidaat-lidstaten, met uitzondering van Turkije en IJsland, nog steeds ver onder dit vervangingsniveau.

Kaart 5 geeft de variatie in het totale vruchtbaarheidscijfer per NUTS 2-regio weer. In de 317 geanalyseerde NUTS 2-regio's voor de periode 2006-2008 varieerde het totale vruchtbaarheidscijfer gemiddeld van één kind per vrouw in Asturias (Spanje) tot 3,7 kinderen in het Franse overzeese departement Guyane.

De levensverwachting bij de geboorte is de afgelopen vijftig jaar met ongeveer tien jaar gestegen als gevolg van de verbeterde sociaaleconomische situatie en leefomstandigheden en betere medische behandeling en zorg.

De Kaarten 6 en 7 geven een beeld van de gemiddelde levensverwachting bij de geboorte voor mannen en vrouwen in de periode 2006-2008 voor de NUTS 2-regio's. De twee kaarten zijn direct vergelijkbaar dankzij de gemeenschappelijke kleurpatronen die zijn gebruikt voor de indeling van de levensverwachting voor mannen en vrouwen.

In alle regio's leven vrouwen langer dan mannen. Op het niveau van de EU-27 is de levensverwachting bij de geboorte voor vrouwen gemiddeld 82,2 jaar en voor mannen 76,1 jaar, een genderkloof van 6,1 jaar.

Uit de regionale gegevens bleek dat er duidelijke verschillen zijn tussen de laagste en de hoogste waarden voor vrouwen en mannen. De laagste waarde was 76,0 jaar voor vrouwen (het westen en noordwesten van Roemenië en de regio's Yugoiztochen en Severozapaden in Bulgarije) en 65,5 jaar voor mannen (Litouwen). De hoogste waarde voor de levensverwachting bij de geboorte was 86,0 jaar voor vrouwen en 80,2 jaar voor mannen, beide in de regio Ticino (Zwitserland).

Kaart 6 laat zien dat een levensverwachting bij de geboorte van 74 jaar of minder voor mannen vooral voorkomt in het oostelijke deel van de EU-27, waaronder alle regio's van de Baltische staten, Polen, Slowakije, Hongarije, Roemenië, Bulgarije, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Montenegro en enkele regio's in Tsjechië, Portugal en Kroatië, terwijl in Åland (Finland) en Ticino (Zwitserland) waarden boven 80 jaar werden geconstateerd. Kaart 7 geeft de levensverwachting bij de geboorte voor vrouwen weer, met waarden van minder dan 78 jaar in met name het oostelijk deel van Europa, waaronder alle regio's van Letland, Litouwen, Roemenië, Bulgarije, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Montenegro, en in de meeste regio's van Hongarije. Waarden boven 84 jaar werden waargenomen in een groot aantal regio's van Spanje, Frankrijk en Italië, in de regio Salzburg (Oostenrijk) en in Zwitserland en Liechtenstein.

De kleinste kloof tussen de geslachten was 3,4 jaar in de regio Åland (Finland), de grootste 11,8 jaar in Litouwen.

De derde factor voor de evolutie van de bevolking (na vruchtbaarheid en sterfte) is de nettomigratie. Aangezien veel landen in de EU zich momenteel op een punt in de demografische ontwikkeling bevinden waar de natuurlijke evolutie van de bevolking bijna in evenwicht of negatief is, wordt de nettomigratie belangrijker voor de instandhouding van het bevolkingsaantal. Bovendien draagt migratie indirect bij tot de natuurlijke aanwas, omdat migranten kinderen krijgen. Migranten zijn ook vaak jonger en hebben nog niet de leeftijd bereikt waarop de kans op overlijden hoger is.

Kaart 4 geeft de nettomigratie (inclusief statistische aanpassingen) in 2008 weer per NUTS 3-regio in de EU-27, de EVA-landen en de kandidaat-lidstaten.

In sommige regio's van de EU-27 werd de natuurlijke bevolkingskrimp gecompenseerd door positieve nettomigratie. Dit is vooral zichtbaar in de regio's Kerkyra en Ioannina van Griekenland, in de noordelijke en centrale regio's van Italië en in Pest (Hongarije), Pieriga (Letland), La Palma (Spanje), Wiener Umland/Nordteil (Oostenrijk) en Landes (Frankrijk). Het tegenovergestelde geval, waarbij de natuurlijke bevolkingsaanwas wordt gecompenseerd door een negatieve nettomigratie, komt veel minder vaak voor, maar is merkbaar in de regio's Miasto Poznań en Miasto Kraków (Polen), in de regio's Osttirol en Lungau (Oostenrijk), in de regio Ardennes (Frankrijk) en in de regio's Würzburg Landkreis en Mainz Kreisfreie Stadt (Duitsland).

Vier grensregio’s waar meer mensen zijn vertrokken dan binnengekomen (een negatieve nettomigratie) zijn te zien op Kaart 4:

  • de noordse landen, dat wil zeggen IJsland, de noordelijke regio's van Noorwegen en Zweden en de westelijke en oostelijke regio's van Finland;
  • Noordwest-Europa en Midden-Europa, waaronder enkele regio's van Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, de meeste regio's van Duitsland, de noordoostelijke regio's van Frankrijk en de zuidelijke regio's van Oostenrijk;
  • Oost-Europa, waaronder de meeste regio's van Letland, Litouwen, Polen, Slowakije, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;
  • Zuid-Europa, waaronder de meeste regio's van Portugal, een paar regio's in Spanje, Zuid-Italië, Griekenland en enkele regio's van Kroatië.

Er is ook een negatieve nettomigratie in de Franse overzeese departementen Guadeloupe en Martinique.

Er zijn regio's waar de twee componenten van de evolutie van de bevolking (natuurlijke verandering en nettomigratie) zich in dezelfde richting hebben ontwikkeld.

In Luxemburg, Malta, Cyprus, Liechtenstein en Montenegro en in de meeste regio's van Ierland, België, Nederland, Spanje, Slovenië en Noorwegen ging een natuurlijke aanwas gepaard met positieve nettomigratie, hetgeen leidde tot een gecumuleerde bevolkingsgroei.

Omgekeerd hebben beide componenten van de evolutie van de bevolking zich in een groot aantal NUTS 3-regio's in Duitsland, Letland, Litouwen, Polen, Hongarije, Roemenië, Bulgarije, Kroatië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, in negatieve zin ontwikkeld. Deze gecumuleerde daling leidde in 2008 tot een aanzienlijke bevolkingsafname.

Bij de analyse van de nettomigratie van de NUTS 3-regio's waarin de hoofdstad van het land is gelegen [3] kwam het volgende naar voren.

24 regio's vertoonden een bevolkingsgroei als gevolg van natuurlijke aanwas in combinatie met een sterke positieve nettomigratie. Deze ontwikkeling is het duidelijkst in de hoofdstedelijke gebieden van de noordse landen (Oslo (Noorwegen), Höfudborgarsvædi (IJsland), Stockholms län (Zweden), Byen København (Denemarken) en Uusimaa (Finland)), in Midden-Europa (Luxemburg, Arr. de Bruxelles-Capitale/Arr. van Brussel-Hoofdstad (België), Osrednjeslovenska (Slovenië) en Hlavní mesto Praha (Tsjechië)) en in de regio Madrid (Spanje).

In vier regio's werd de negatieve natuurlijke evolutie gecompenseerd door een positieve nettomigratie, namelijk Boedapest (Hongarije), Sofia (stolitsa) (Bulgarije), Bucureşti (Roemenië) en Vilniaus apskritis (Litouwen).

Vijf regio's lieten ondanks een negatieve nettomigratie een positieve evolutie van de bevolking zien, namelijk Inner London en Outer London (Verenigd Koninkrijk), Dublin (Ierland), Paris (Frankrijk) en Grande Lisboa (Portugal).

De regio Riga (Letland) vertoonde een gecumuleerde daling als gevolg van een negatieve natuurlijke evolutie die werd versterkt door een negatieve nettomigratie.

Vergrijzing van de bevolking: de huidige situatie

Een aanmerkelijke en gestage stijging van de levensverwachting bij de geboorte, in combinatie met de lage vruchtbaarheidscijfers en de stijging van het aantal pensioneringen van de babyboomgeneratie van na de Tweede Wereldoorlog, hebben geleid tot vergrijzing. De afhankelijkheidsratio van ouderen duidt de verhouding tussen de beroepsbevolking en het aantal ouderen aan.

Kaart 8 laat de afhankelijkheidsratio van ouderen zien die is berekend voor NUTS 2 regio's van de EU, de EVA-landen en de kandidaat-lidstaten. Op het niveau van de EU-27 kwam de totale bevolking van 65 jaar of ouder overeen met 25,6% van de beroepsbevolking. Met andere woorden, gemiddeld ondersteunden 100 mensen in de werkende leeftijd 26 mensen van 65 jaar of ouder. Begin 2009 varieerde de afhankelijkheidsratio van ouderen van 5,4% in de regio Van (Turkije) tot 43,3% in Ligurië (Italië).

Een afhankelijkheidsratio van ouderen van meer dan 30% werd waargenomen in 68 regio's, hoofdzakelijk in:

  • noordse landen, in regio's van Zweden en Finland;
  • noordwestelijk en Midden- en Oost-Europa, waaronder regio's van het Verenigd Koninkrijk, België, Duitsland en Bulgarije;
  • landen van het Middellandse Zeegebied, waaronder regio's van Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië en Griekenland.

Besluiten

Dit hoofdstuk beschrijft enkele specifieke elementen van de evoluties in de regionale bevolking in de 27 lidstaten van de EU, de EVA-landen en de kandidaat-lidstaten in de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2009. Voor zover mogelijk werden groepen van regio's samengesteld waar hetzelfde verschijnsel zich over de landsgrenzen heen voordoet.

Hoewel de bevolking in verschillende regio's afneemt, is de geaggregeerde bevolking van de EU-27 gedurende de onderzochte periode niettemin met ongeveer 2 miljoen mensen per jaar toegenomen. De voornaamste drijvende kracht achter de bevolkingsgroei is nettomigratie, die in veel regio's opwoog tegen de negatieve natuurlijke evolutie van de bevolking.

De gevolgen van de demografische veranderingen in de EU wordt de komende decennia waarschijnlijk van groot belang. Consequent lage geboortecijfers en een hogere levensverwachting bij de geboorte voorspellen een sterke veroudering van de bevolking, wat in verschillende regio's reeds zichtbaar wordt.

Gegevensbronnen en -beschikbaarheid

Voor meer informatie kunt u terecht bij de speciale sectie over bevolking op de website van Eurostat .

Context

Demografische ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de samenleving van de Europese Unie. Consequent lage vruchtbaarheidscijfers, gecombineerd met de langere levensduur en het feit dat de babyboomers de pensioenleeftijd bereiken, leiden tot vergrijzing van de EU-bevolking. Het aantal mensen in de werkende leeftijd daalt, terwijl het aantal ouderen toeneemt.

De sociale en economische veranderingen die verband houden met de vergrijzing zouden diepgaande implicaties kunnen hebben voor de EU, zowel op nationaal als op regionaal niveau. Zij hebben betrekking op een breed scala van beleidsterreinen, met gevolgen voor onder andere het aantal kinderen in de schoolgaande leeftijd, de gezondheidszorg, de deelname aan het arbeidsproces, de sociale bescherming, de sociale zekerheid en de openbare financiën.

Meer informatie van Eurostat

Publicaties

Hoofdtabellen

Regional demographic statistics (t_reg_dem)
Total average population, by NUTS 2 regions (tgs00001)
Population density, by NUTS 2 regions (tgs00024)

Databank

Regional demographic statistics (reg_dem)
Population and area (reg_dempoar)
Population at 1st January by sex and age from 1990 onwards (demo_r_d2jan)
Population at 1st January by sex and age (source: OECD) - in persons (demo_r_d2janoecd)
Annual average population by sex (demo_r_d3avg)
Area of the regions (demo_r_d3area)
Area of the regions (source: OECD) (demo_r_d2aroecd)
Population density (demo_r_d3dens)
Population density (source: OECD) (demo_r_d2deoecd)
Population by sex and age groups on 1 January - NUTS level 3 regions (demo_r_pjanaggr3)
Demographic balance and crude rates - NUTS level 2 and 3 regions (demo_r_gind3)
Population change (reg_dempch)
Births and deaths (demo_r_d3natmo)
Births by age of the mother (demo_r_d2natag)
Deaths by sex and age (demo_r_d2morag)
Infant mortality (demo_r_d2infmo)
Fertility rates by age - NUTS level 2 regions (demo_r_frate2)

Brongegevens voor de tabellen, figuren en kaarten (MS Excel)

Zie ook

Voetnoten

  1. inclusief statistische aanpassingen
  2. inclusief statistische aanpassingen.
  3. Sommige hoofdsteden bestrijken meer dan één NUTS 3-regio.