Statistics Explained

Archive:Afvalstoffenstatistieken


Gegevens geëxtraheerd in juni 2019.

Geplande update van het artikel: maart 2021.

De versie in het Engels is recenter.

This Statistics Explained article has been archived on 8 December 2020.


Highlights

In 2016 werd per EU-inwoner 5,0 ton afval geproduceerd.

45,7 % afval werd gestort en 37,8 % werd gerecycled in de EU in 2016.

[[File:Waste statistics-interactive_FP2019-NL.XLSX]]

Afvalproductie, 2016

Dit artikel geeft een overzicht van de afvalproductie en -verwerking in de Europese Unie (EU) en verschillende landen buiten de EU. Het is uitsluitend gebaseerd op gegevens die zijn verzameld volgens Verordening (EG) nr. 2150/2002 van het Europees Parlement en de Raadl betreffende afvalstoffenstatistieken.

Afvalstoffen, gedefinieerd door Richtlijn 2008/98/EG artikel 3, lid 1, als “elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen” vormen een enorm potentieel verlies aan grondstoffen in de vorm van materiaal en energie. Daarnaast kan afvalbeheer en -verwijdering vergaande gevolgen hebben voor het milieu. Een stortplaats neemt bijvoorbeeld ruimte in en kan lucht-, water- en bodemverontreiniging veroorzaken, terwijl verbranding kan leiden tot luchtvervuilende uitstoot.

Het EU-beleid op het gebied van afvalbeheer is er daarom op gericht de gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid van afval te verminderen en de grondstoffenefficiëntie in de EU te verbeteren. Op lange termijn is het doel van dit beleid om de hoeveelheid geproduceerd afval te verminderen en wanneer afvalproductie onvermijdelijk is, te bevorderen dat dit afval als grondstof wordt gebruikt en ervoor te zorgen dat recycling en veilige afvalverwijdering op grotere schaal worden toegepast.

Full article

Totale productie van afvalstoffen

In 2016 bedroeg de totale afvalproductie van alle economische activiteiten en huishoudens in de EU-28 2 538 miljoen ton.

Zoals te verwachten is, hangt de totale afvalproductie in enige mate samen met de omvang van de bevolking en de economische activiteiten van een land. In tabel 1 hebben de kleinste EU-lidstaten over het algemeen de kleinste afvalproductie en de grotere lidstaten de grootste. Er werd echter relatief veel afval geproduceerd in Roemenië en Bulgarije, en relatief weinig in Italië.

Tabel 1: Afvalproductie, verdeeld over economische activiteiten en huishoudens, 2016
(%)
Bron: Eurostat (env_wasgen)

Het aandeel van verschillende economische activiteiten en van huishoudens in de totale afvalproductie in 2016 is weergegeven in figuur 1. In de EU-28 produceerde de bouw 36,4 % van het totaal in 2016, gevolgd door delfstoffenwinning (25,3 %), industrie (10,3 %), afval- en waterdiensten (10,0 %) en huishoudens (8,5 %). De resterende 9,5 % was afvalproductie van andere economische activiteiten, met name dienstverlening (4,6 % en energie (3,1 %).

Figuur 1: Afvalproductie, verdeeld over economische activiteiten en huishoudens, EU-28, 2016
(%)
Bron: Eurostat (env_wasgen)

Figuur 2 toont een analyse van de hoeveelheid afval die in gestandaardiseerde vorm wordt geproduceerd, in verhouding tot de bevolkingsgrootte. Het is duidelijk te zien dat in sommige kleinere EU-lidstaten veel afval wordt geproduceerd, met name in Finland, waar in 2016 gemiddeld 22,4 ton afval per bewoner werd geproduceerd; meer dan vier keer het gemiddelde voor de EU-28 van 5,0 ton per inwoner. Verschillende lidstaten met een bijzonder hoge afvalproductie per inwoner gaven zeer hoge percentages afval uit delfstoffenwinning op. In andere lidstaten leverden bouw en sloop vaak een bijdrage aan de hoge percentages.

Veel van het afval van delfstoffenwinning, en van bouw en sloop, wordt aangemerkt als groot mineraal afval: de analyse in figuur 2 maakt een onderscheid tussen groot mineraal afval en andere soorten afval. Bijna twee derde (64 % of 3,2 ton per inwoner) van de totale afvalproductie in de EU-28 in 2016 bestond uit groot mineraal afval. Het relatieve aandeel van groot mineraal afval in de totale afvalproductie verschilde sterk per EU-lidstaat. Dit is mogelijk, ten minste ten dele, een weerspiegeling van de verscheidenheid aan economische structuren. Over het algemeen waren de lidstaten met een omvangrijke delfstoffenwinning (zoals Bulgarije, Zweden, Roemenië en Finland) of bouw- en sloopactiviteiten (zoals Luxemburg), de lidstaten waarin groot mineraal afval een belangrijk aandeel in de afvalproductie vormden. In deze lidstaten vormde groot mineraal afval 85 % van al het geproduceerde afval. Dit was ook het geval in Liechtenstein (91 %).

Figuur 2: Afvalproductie, 2016
(kg per inwoner)
Bron: Eurostat (env_wasgen)

Afvalproductie met uitzondering van groot mineraal afval

De EU-28 produceerden in 2016 905 miljoen ton afval, met uitzondering van groot mineraal afval, oftewel 36 % van de totale afvalproductie (Figuur 2). Uitgedrukt in verhouding tot de bevolking bedroeg de afvalproductie in de EU-28 in 2016, met uitzondering van groot mineraal afval, 1,8 ton per inwoner (figuur 3).

Tussen de lidstaten van de EU varieerde de afvalproductie met uitzondering van groot mineraal afval in 2016 van gemiddeld 9.0 ton per inwoner in Estland tot 0,8 per inwoner in Cyprus en Kroatië. De hoge afvalproductie in Estland wordt veroorzaakt door energieproductie uit oliehoudende schalie.

Figuur 3: Afvalproductie met uitzondering van groot mineraal afval, 2006 en 2016
(kg per inwoner)
Bron: Eurostat (env_wasgen)

Tabel 2 toont de ontwikkeling van de afvalproductie in de EU-28, met uitzondering van groot mineraal afval, per economische activiteit. In 2016 werden de hoogste afvalproductieniveaus opgetekend voor afval- en waterdiensten, voor huishoudens en de industrie (228 , 209 en 191 miljoen ton). Deze niveaus hebben in de loop der tijd uiteenlopende ontwikkelingen doorgemaakt: tussen 2004 en 2016 nam de afvalproductie, met uitzondering van groot mineraal afval, door afval- en waterdiensten met 105,7 % toe, bleef de afvalproductie, met uitzondering van groot mineraal afval, door huishoudens vrij stabiel (+1,8 %) en daalde die door industrie aanzienlijk, met 29,6 %,

Tabel 2: Afvalproductie, met uitzondering van groot mineraal afval, EU-28, 2004-2016
(miljoen ton)
Bron: Eurostat (env_wasgen)

Productie van gevaarlijke afvalstoffen

Gevaarlijke afvalstoffen kunnen een groot gevaar vormen voor de gezondheid van de mens en voor het milieu, als zij niet op veilige wijze worden beheerd en verwijderd. Van het afval dat in 2016 in de EU-28 werd geproduceerd, werd ongeveer 100,7 miljoen ton (4,0 % van het totaal) aangemerkt als gevaarlijk afval.

Ten opzichte van 2010 werd in 2016 in de EU-28 4,9 % meer gevaarlijk afval geproduceerd, een toename in hoeveelheid van 96,0 tot 100,7 miljoen ton. In 2016 was het aandeel van gevaarlijk afval in de totale afvalproductie kleiner dan 10,0 % in alle EU-lidstaten behalve Estland en Bulgarije, waar dit aandeel respectievelijk 39,9 % en 11,1 % bedroeg (zie figuur 4). Het zeer hoge aandeel van Estland was voornamelijk te wijten aan energieproductie uit oliehoudende schalie. Van de derde landen in figuur 4 registreerde Servië het hoogste aandeel gevaarlijk afval in de totale afvalproductie (35,2 %) vanwege een hoge mate van activiteit in de delfstofwinning, gevolgd door Montenegro (19,4 %) en Noorwegen (14,6 %).

Figuur 4: Geproduceerd gevaarlijk afval, 2010 en 2016
(% van totaal afval)
Bron: Eurostat (env_wasgen)

Afvalverwerking

In 2016 werd ongeveer 2 312 miljoen ton afval verwerkt in de EU-28. Hieronder valt geen uitgevoerd afval, maar wel de verwerking van in de EU ingevoerd afval. De gemelde hoeveelheden zijn daarom niet rechtstreeks vergelijkbaar met die van afvalverwerking.

Figuur 5 toont de ontwikkeling van de afvalverwerking in de EU-28 in totaal en in de twee belangrijkste categorieën - terugwinning en verwijdering - in de periode 2004-2016. De hoeveelheid teruggewonnen afval, dus afval dat werd gerecycled, gebruikt als opvulling (herstel van afgravingen, of voor de veiligheid of om civieltechnische redenen bij de landschapsaanleg) of verbrand met terugwinning van energie, groeide met 28,2 %, van 960 miljoen ton in 2004 tot 1 231 miljoen ton in 2016; als gevolg daarvan steeg het aandeel van nuttige toepassing in de totale afvalverwerking van 45,4 % in 2004 tot 53,2 % in 2016. De hoeveelheid verwijderde afval daalde van 1 154 miljoen ton in 2004 tot 1 081 miljoen ton in 2016, een daling van 6,3 %. Als gevolg daarvan daalde het aandeel van verwijderd afval in de totale afvalverwerking van 54,6 % in 2004 tot 46,8 % in 2016.

Figuur 5: Afvalverwerking, EU-28, 2004-2016
(Index 2004 = 100)
Bron: Eurostat (env_wastrt)

Zoals hierboven al is vermeld, werd in 2016 in de EU-28 iets meer dan de helft (53,2 %) van het afval verwerkt in nuttige toepassingen: recycling (37,8 % van het totaal verwerkte afval), opvulling (9,9 %) of energieterugwinning (5,6 %). De resterende 46,8 % werd aangeboden voor opvulling (38,8 %) of verbranding zonder energieterugwinning (1,0 %) of anderszins verwijderd (7,0 %). Er waren aanzienlijke verschillen tussen de EU-lidstaten te zien in het gebruik van de verschillende verwerkingsmethoden. In sommige lidstaten werd bijvoorbeeld zeer veel gerecycled (Italië en België), terwijl in andere veel afval werd gestort (Griekenland, Bulgarije, Roemenië, Finland en Zweden) (zie tabel 3).

Tabel 3: Verwerking van afvalstoffen, 2016
(% van het totaal)
Bron: Eurostat (env_wastrt)

Verwerking van gevaarlijke afvalstoffen

In totaal werd er in de EU-28 in 2016 76,8 miljoen ton gevaarlijk afval verwerkt. Meer dan de helft hiervan werd verwerkt in slechts drie lidstaten: Duitsland (28,0 %), Bulgarije (17,2 %) en Estland (12,5 %) (figuur 6).

Figuur 6: Verwerking van gevaarlijke afvalstoffen, 2016
(duizend ton)
Bron: Eurostat (env_wastrt)

In 2016 werd 33,9 % van het in de EU-28 verwerkte gevaarlijke afval gestort, dat wil zeggen opgeslagen in of op de grond, of verwerkt op land en geloosd in het water, gelijk aan 51,0 kg per inwoner (figuur 7). 5,9 % van al het gevaarlijk afval werd verbrand zonder energieterugwinning (9,0 kg per inwoner). Energieterugwinning was de verwerkingsmethode voor nog eens 7,7 % (12,0 kg per inwoner). In 2016 werd meer dan een derde (35,4 %) van het gevaarlijk afval in de EU-28 herwonnen door recycling of opvulling, gelijk aan 53,0 kg per inwoner.

Figuur 7: Verwerking van gevaarlijk afval, 2016
(kg per inwoner)
Bron: Eurostat (env_wastrt)

Brongegevens voor tabellen en grafieken

Gegevensbronnen

Om toezicht te kunnen houden op de toepassing van het afvalstoffenbeleid, en met name op de naleving van de beginselen van nuttige toepassing en veilige verwijdering, is er behoefte aan betrouwbare statistieken over de productie en het beheer van bedrijfsafval en huishoudelijk afval. In 2002 werd Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken aangenomen, waarin een kader werd geschapen voor geharmoniseerde communautaire statistieken op het gebied van afvalstoffen.

Vanaf het referentiejaar 2004 moeten de EU-lidstaten volgens de verordening om de twee jaar gegevens verstrekken over de productie, de nuttige toepassing en de verwijdering van afvalstoffen. Er zijn nu gegevens over afvalproductie en -verwerking beschikbaar voor de even referentiejaren van 2004 tot en met 2016.

Context

Het EU-beleid op het gebied van afvalbeheer streeft ernaar de gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid van afval te verminderen en de grondstoffenefficiëntie in de EU te verbeteren. Het langetermijndoel is om Europa te veranderen in een recyclingmaatschappij, waar afval wordt vermeden en waar onvermijdbaar afval waar mogelijk als grondstof wordt gebruikt. Het doel is om veel meer te recyclen en om de winning van meer natuurlijke hulpbronnen te minimaliseren. Een goed afvalbeheer is belangrijk voor grondstoffenefficiëntie en duurzame groei van de Europese economieën. Zie voor meer informatie de Europa 2020-strategie (in het Engels).

In de herziene Kaderrichtlijn afvalstoffen uit 2008 is een vijfstappenplan voor afvalhiërarchie opgenomen, waarbij preventie het beste alternatief is, gevolgd door hergebruik, recycling en andere vormen van nuttige toepassing, met verwijdering zoals storten als laatste optie. In overeenstemming met deze hiërarchie stelt het zevende milieuactieprogramma (in het Engels) de volgende prioriteiten vast voor het EU-afvalbeleid:

  • de afvalproductie terugdringen;
  • recycling en hergebruik maximaliseren;
  • verbranding beperken tot niet-recycleerbare materialen;
  • het storten van afval beperken tot niet-recycleerbare en niet nuttig toe te passen afvalstoffen;
  • volledige uitvoering van de afvalbeleidsdoelstellingen in alle EU-lidstaten waarborgen.

Direct access to

Other articles
Tables
Database
Dedicated section
Publications
Methodology
Visualisations






  • Waste (t_env_was) (in het Engels), zie:
Waste generation and treatment (t_env_wasgt)
Waste streams (t_env_wasgt)


  • Waste (env_was) (in het Engels), zie:
Waste generation and treatment (env_wasgt)